Auteur: Dinie Sophie Fintelman
Verschijningsdatum: juli 2021
Aantal pagina's: 88
Uitgever: Liverse
Een aantal jaren geleden reed ik door het land van Maas en Waal, rechts lag de rivier in al zijn grootsheid, links het land. Het was een beetje heiige herfstochtend, ik zag het landschap wel en tegelijkertijd ook niet. Door de ochtendnevel probeerde een aarzelende zon wat meer licht te brengen. Het was een bijna mystieke ervaring. Ik realiseerde me dat ik, terwijl ik dit land toch goed kende, eigenlijk het landschap zelf opnieuw vormgaf, vanuit mijn emoties en geheugen. Het landschap werd toen van binnen naar buiten geschapen. Ik kon er iets over zeggen, maar dat waren aarzelende suggesties, geleidelijk uit een verborgen reservoir van beelden en indrukken naar buiten komend. Toen ik in de file voor de pont in Wamel naar Tiel wachtte, zag ik overkant van de rivier niet. Ook dat anders zo weidse, maar nu versluierde rivieruitzicht maakte ik zelf af. Het riep vergelijkingen op van onbereikbaarheid, van verdwijnen in het niets. De pont werd de boot van Charon , de vergelijking met de dood lag voor de hand. Het was een rustige ochtend in een bijna mystieke sfeer, waarin ik mijzelf in het landschap plaatste.
‘(…) Als gevoel eerst komt / letten we niet op / de grammatica van dingen (…)’ zegt de dichteres.
Ik vertel deze ervaring omdat de sfeer van de bundel Een uitzicht waar iets over viel te zeggen mij aan de stilte van deze ochtend lang geleden deed denken, en omdat twee gedichten mij naar het land van Maas en Waal brachten, zij het dat de dichteres Dinie Sophie Fintelman over haar uitzicht situeert in juli. Het betreft de gedichten ‘juli’ en ‘acrofobie’ (pag.31 en 32).
Het is geen extraverte poëzie met veel fiorituren en wilde beeldspraken. Het is vooral een poëzie die de stilte erkent, het wit in het papier mee laat spreken en zich traag beweegt van binnen naar buiten.